Muderdraai

Brug over het Damsterdiep bij Winneweer.

In de 18e eeuw was hier een vaste brug, een til, die de Mustertil genoemd werd.

In de Opregte Groninger krant van 5 mei 1761 staat:
De E.E. Schepperen van Scharmer Zyl gedenken publyk uyt te besteden, eenige Reparatie an de Muyster Til by Windeweer, volgens het Bestek daar van gemaakt, zullende deze Bestedinge geschieden op Vrydag den 15 May 1761, te Delfzyl ten Huyze van den Hopman J. Vos des morgens om elf uur, en kunnen de Bestekken drie dagen bevorens worden gezien te Windeweer by de Commissarische M. Ludolphi...

In de Ommelander Courant van 29 september 1789 staat:
Het wordt bekend gemaakt dat de Muster-Til by Windeweer is opgraven die van den Daam koomt, moet by Lopperzummer Til op het Trekpat Ryden

In de 19e eeuw was er een ophaalbrug, die Eerst Zijlsterklap en later Muderklap genoemd werd.

Op een kaart uit 1820 wordt deze brug "Zijlsterklap"  genoemd.
In 1837 staat de brug als "Muderklap" op de kaart, en in 1853 als "Muda Klapbrug".
In de kadastergegevens van 1832 staat de brug op naam van "Zijlvest der Drie Delfzijlen". De woning bij de brug staat dan op naam van "Schepperij Scharmer".
In 1872 werd het toen nieuwe waterschap Fivelingo de eigenaar van brug en woning.

In de 20e eeuw was er een draaibrug, die Muderdraai(brug) genoemd werd.

Op de topografische kaart van 1903 staat aangegeven dat er een draaibrug is, "Dr Br". Daarvoor stond er "Oph br" (vanaf 1850). De klapbrug is dus vervangen door een draaibrug tussen 1850 en 1903.
De brug wordt sindsdien Muderdraai of Muderdraaibrug genoemd.

In de loop der jaren wordt de brug in kranten regelmatig genoemd, meestal wegens stremmingen of doorvaartsgelden, maar in de kranten valt meer te lezen.

In 1908 komt de brug voor in een artikel over verpachting van bruggelden door het waterschap Fivelingo. In de uitslag van de verpachting staat: "3. De ontvangst der Doorvaartsgelden van de Muderdraaibrug, met woning en tuin. Niet verpacht.". Dat lukte dus niet in café E. Vos te Appingedam op 24 januari.
Op 29 januari staat in de krant dat het wel gelukt is. De Muderdraaibrug is verpacht aan R. Timmer, aldaar, voor f 384 per jaar.

In 1917 is de verpachting weer aan de orde. De Muderdraaibrug te Winneweer met woning, verpacht aan Hm. Blaauw te Wittewierum voor f 362,50.
In dezelfde vergadering bespreekt het waterschap Fivelingo een verzoekschrift van I. Doorn, pachter van de Muderdraaibrug tot 1 mei 1917, strekkende ter bekoming van enige ontheffing van pachtsom, wegens schade, die hij tengevolge der buitengewone tijden heeft geleden.
Na een korte bespreking, waarbij werd beweerd, dat de scheepvaart langs het Damsterdiep vrijwel normaal is geweest, is besloten op het verzoek afwijzend te beschikken.

In 1930 stond in het Nieuwsblad van het Noorden een (onduidelijke) foto met als onderschrift:
"TE WINNEWEER aan het Damsterdiep is de oude brug afgebroken om plaats te maken voor een nieuwe ijzeren brug."

In het jaarverslag van Rijkswaterstaat van dat jaar staat:

Damsterdiep. Voor rekening van het waterschap Fivelingo is voor f 13 790 de Muderdraaibrug
bij Winneweer vervangen door een draaibrug met grootere breedte en draagvermogen.