In 1434 werd overeengekomen door Stad en Scharmerzijlvest dat er een nieuwe "waterleiding" zou komen waarmee enkele bochten in de Fivel zouden worden afgesneden.
Het Damsterdiep was in 1425 gegraven van Oosterhoogebrug naar de Lustige Maar (Oosterdijkshorn)
Van het stuk tussen Dijkshorn en Ten Post weten we niet wanneer het gegraven is. Jan van de Broek noemt dit de Poster Tocht, die zoals andere tochten ten noorden daarvan afwaterden op de Fivel.
Vanaf Ten Post werd in eerste instantie gebruik gemaakt van de meanderende Fivel tot Muda, waar de die Fivel aansloot op de Delf.
In een aantal fasen zijn bochten in die meanders afgesneden (paars op kaartje hiernaast).
De grootste afsnijding is het Nieuwe Diep, vanaf Ten Post tot naast Oldersum (rood op kaartje hiernaast).
De scherpe bocht naar links bij Oldersum wordt Schoenmakershorn genoemd.
Ditmar Rengers had hiervoor in 1434 al grond gereserveerd bij zijn borg te Aitzum.
In Beknopte aardrijks- en geschiedkundige beschrijving der provincie Groningen, 1839, wordt de ligging van het Nieuwe diep beschreven:
Tot deze zijl behoorde het land van Oldersum tussen den Oldersummer weg en het Nieuwe diep. Misschien kan men uit de volgende opgave de ligging dezer zijl bepalen, het diep van de Muda af naar Ten Post is als volgt gemeten:
Van de Muda tot het Nieuwe diep is 55 roeden: van Hellenhuis of .... tot Muda is geen hooge wal.
Het Nieuwe diep heeft 30 roeden lengte met eenen hooge wal, dan een gedeelte zonder, daarna 55 weder met hooge wal.
Nu is men een weinig over 't Nieuwe diep.
Van hier tot Ten Post zonder wal 45 roeden.
Hier is men zo verre over het nieuwe diep.